Wat hebben Vincent van Gogh, de bierbrouwende monniken van La Trappe en schaapherder Stijn Hilgers gemeen? Op de eerste plaats hebben ze hun idealistische roots allen liggen in de Kempen, de streek rondom en tussen Eindhoven en Tilburg, op de tweede plaats hebben ze allen wat te maken gehad met schapen en op de derde plaats hebben ze heel lang moeten wachten op waardering en erkenning. Van Gogh kreeg pas erkenning na zijn dood, La Trappe werd aan het begin van deze eeuw van een wisse dood gered door Bavaria en Stijn Hilgers vertrok moedeloos en teleurgesteld naar Frankrijk.Desondanks wordt Stijn Schapenheld/Sheep Hero genoemd en is er na drie jaar van keihard werken een fantastische documentaire geproduceerd, die vanaf donderdag 21 februari landelijk in zo’n 40 bioscopen gaat draaien en die ook via picl.nl te zien is.
Ik zit onder het genot van een glas PUUR bier en een plankje trappistenkazen met Stijn te praten over de film en zijn visie over de Nederlandse natuur en cultuur. Stijn was 20 jaar lang schaapherder op de Kempen, vooral de Regte Heide, en zag hoe hij als pionier werd voorbijgestreefd door anderen die niet zo ver gingen als hij in zijn passie. Stijn: “Ik weet precies hoe je met mozaïekvormige bewegingen door het heidelandschap de vergrassing kan tegengaan waardoor de biodiversiteit toeneemt, zodat er bijvoorbeeld meer heikikkers, nachtzwaluwen en gentianen komen. Dit in tegenstelling tot de loonwerkers die schapen inrasteren en ze van locatie tot locatie verplaatsen maar er niet 24 uur per dag bij zijn. Het gaat tegenwoordig om wegconcurreren, wie krijgt er de mooiste plekken?”
“Op een gegeven moment was ik meer bezig met randzaken en met het bedenken van allerlei manieren om aan geld te komen dan met mijn eigen kudde en mijn eigen gezin. In Frankrijk hoeft dat bijvoorbeeld niet, daar krijgen ze een contract voor 25 jaar, hier moest ik elk jaar om subsidie bedelen. Dan barst de bom een keer, dan wordt het te veel. Ik was nog net niet te zuur! In de film moest natuurlijk de schoonheid, de romantiek de overhand krijgen, maar geloof van mij dat we heel veel ellende hebben weggesneden. Ik probeerde om naast het inkomen uit begrazing ook geld te verdienen met het vlees van de schapen. Maar de gemiddelde Nederlander kent dat niet, hooguit van het buitenland. Komt nog eens bij dat schapenvlees een breed palet aan smaken heeft en dan wordt het voor de inkoper of restauranthouder ingewikkeld. De Nederlander moet opgevoed worden hoe schapenvlees klaar gemaakt dient te worden en hoe hij er van kan gaan genieten. Daar had ik geen tijd voor, dan had ik een achtste dag in de week nodig gehad. Ik heb het wel geprobeerd hoor, een dag in de week met de landrover naar Amsterdam gereden om de horeca te bevoorraden en promotie te bedrijven, maar dan zag ik mijn vrouw en kinderen helemaal niet meer. Geld voor een vaste knecht had ik niet.”
“Ik zie het als dat de heide behoort tot ons cultureel erfgoed. Jezelf voeden met dat wat het land je te bieden heeft dat vind ik zo mooi, dat zijn we verleerd. Ik vind dat een vorm van vrijheid. Dat je zelf bepaalt hoe iets groeit en hoe dat uiteindelijk op je bord belandt. Niet dat anderen dat voor je mogen bepalen, dat is gemakzucht. Dus: vrij zijn in de keuze van eten vanaf de bodem. Dat is wel een verslaving geworden, maar een gepassioneerde, mooie verslaving. In Frankrijk heb ik afgelopen jaar maar weer eens gezien hoe anders zij leven.”
“Mooi is nu dat vorige week een andere held naar Nederland kwam, Ottolenghi, voor de promotie van zijn nieuwe boek, Simpel, en dat ik dat al mijn hele leven doe: hou het simpel, geniet en maak het niet te ingewikkeld. Vroeger was het oh zo simpel: schapenmest verzamelde je in de schaapskooi, strooide dat uit over het land en daarvan kreeg je granen, groente en fruit, met de komst van kunstmest veranderde dat alles, er is geen circulaire economie meer, het lijkt gestructureerd maar eigenlijk is het een grote chaos, waarbij de snelle jongens vanuit kantoorgebouwen de koers bepalen.”
“Kortom, ik hoop dat de documentaire een groot succes gaat worden, dankzij de makers en de mooie dronebeelden van de kudde en het landschap, de loop van de seizoenen en de hilarische elementen. Ik hoop vooral dat de kijkers meer respect krijgen voor de schapen en het werk van de kilometers makende schaapherder. De kans is groot dat ik in de komende jaren terugkeer, maar dat er dan wel iets substantieels veranderd moet zijn, bijvoorbeeld door de totstandkoming van een Heideboerderij (zie: https://zeldzamerassen.nl/gildetraditioneleschaapherders/wp-content/uploads/sites/15/2016/02/heideboerderij-2.0-1.pdf), waardoor een gebundeld inkomen door horeca, (schapen)kaasmakerij en promotionele activiteiten op één plek mogelijk is, zodat ik het schapenvlees en de Kempen met een toeristische route zoals die nu bij Dutch Cuisine in ontwikkeling is kan gaan ’uitventen’. Ik wil vanuit die locatie de Nederlandse culinaire bodem weer gaan verrijken.”
Auteur: René Zanderink, ambassadeur Dutch Cuisine en bestuurslid Stichting De Oerakker